Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [13]Ik zal horen, wat God, de HEERE, spreken zal; want Hij zal tot Zijn volk en tot Zijn gunstgenoten van vrede spreken; maar dat zij niet weder [14]tot dwaasheid keren. 13. Dat is, ik zal naarstiglijk letten op hetgeen God ons getuigt van zijn gunst tot zijne kerk, zowel door zijn woord als door menigerlei werken zijner mogendheid. 14. Dat is, tot zonden en overtredingen van Gods heilige wet, waarmede zij den rechtvaardigen toorn Gods op zich gehaald hebben, niet horende of gehoorzamende de vermaningen en onderrichtingen der profeten, gelijk dat betaamt. Zie hfdst.125 vs.3.